Inleiding
Werknemers, werklozen, zelfstandigen en mijnarbeiders die niet meer kunnen werken door een ziekte of een ongeval (geen beroepsziekte of arbeidsongeval) hebben recht op een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid. Deze is onderverdeeld in twee periodes:
- Primaire arbeidsongeschiktheid is de periode van arbeidsongeschiktheid die niet langer dan één jaar duurt en die wordt erkend door de adviserend arts van de mutualiteit.
- Invaliditeit is de periode die begint na één jaar ononderbroken arbeidsongeschiktheid.
Deze pagina richt zich op personen in invaliditeit. Bepaalde statistieken over personen in primaire arbeidsongeschiktheid zijn beschikbaar op de website van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).
Sinds 2000 is het aantal personen in invaliditeit sterk toegenomen: hun aantal steeg van ongeveer 200.000 naar meer dan 520.000 in 2023 (voorlopige statistieken). Deze stijging was aanzienlijk sterker bij vrouwen (+286,5%) dan bij mannen (+78,5%). Vrouwen vertegenwoordigen in 2023 59,6% van de personen in invaliditeit.
Volgens het RIZIV en de Nationale Bank zijn de belangrijkste verklarende factoren voor deze toename: de vergrijzing van de bevolking, de toenemende participatie tot op latere leeftijd van vrouwen op de arbeidsmarkt, institutionele factoren zoals het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd, en een conjunctuurcyclus.
De verdeling van personen in invaliditeit verschilt naargelang het geslacht en het beroepsstatuut.
- Bij vrouwen is de meerderheid arbeiders (51,2%), gevolgd door bedienden (44,3%) en zelfstandigen en meewerkende echtgenotes (4,5%).
- Bij mannen is het aandeel arbeiders veel hoger (70,7%), terwijl dat van bedienden lager ligt (20,5%) en dat van zelfstandigen of meewerkende echtgenoten groter is (8,8%).
Deze verschillen weerspiegelen deels de dispariteit in beroepsstatuut tussen mannen en vrouwen. Toch is de stijging van invaliditeit bij vrouwen in alle drie de statuten veel sneller verlopen.
- Reeds in 2000 waren zij in de meerderheid onder de bedienden in invaliditeit; vandaag vormen zij driekwart van deze groep (76,1% in 2023).
- Sinds 2019 zijn zij ook in de meerderheid onder de arbeiders in invaliditeit (51,7% in 2023), hoewel zij slechts een derde van deze beroepscategorie uitmaken.
- Het aandeel vrouwen onder de zelfstandigen en meewerkende echtgenotes in invaliditeit is eveneens gestegen, tot 43% in 2023, terwijl zij slechts een kwart van deze categorie vertegenwoordigen.
De afgelopen jaren zijn mentale gezondheidsproblemen één van de belangrijkste oorzaken geworden van het verlaten van de arbeidsmarkt.
- Depressie is sinds 2016 sterk toegenomen, vooral bij vrouwen. In 2023 was zij de oorzaak van invaliditeit bij meer dan 90.000 personen, waarvan een duidelijke meerderheid (68,1%) vrouwen.
- Burn-out is eveneens toegenomen en was in 2023 de oorzaak van meer dan 45.000 invaliditeiten, met een vergelijkbare oververtegenwoordiging van vrouwen (71,1%).
Deze verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen onder meer worden verklaard door factoren zoals segregatie op de arbeidsmarkt, de huishoudelijke en familiale werklast die nog steeds zwaarder op de schouders van vrouwen rust, verschillen in fysieke en mentale gezondheid, evenals een gedifferentieerd gebruik van zorg.
Voor meer informatie over langdurige arbeidsongeschiktheid omwille van psychosociale aandoeningen, raadpleeg de studie van het RIZIV en de InterMutualistisch Agentschap (2024).