Bron en methodologische toelichting
De gegevens op deze pagina zijn afkomstig uit de Enquête naar de arbeidskrachten uitgevoerd door Statbel. Het gaat niet om 'absolute' cijfers, maar om benaderingen op basis van de extrapolatie van een aselecte steekproef van de Belgische bevolking. Als de geschatte populatie geen omvang van 5.000 personen bereikt, moeten de gegevens met de grootste voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De waarde 0 betekent dat er geen enkele persoon met de weergegeven kenmerken kon worden bevraagd.
Daarbij komt dat deze reeksen methodologische breuken bevatten als gevolg van herzieningen van de vragenlijst of wijzigingen in de gehanteerde definities. Vergelijkingen vóór en na deze breuken moeten daarom met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
De Belgische arbeidsmarkt heeft sinds 1985 een ingrijpende transformatie doorgemaakt, gedreven door een sterke toename van de werkgelegenheid bij vrouwen. In 1985 vertegenwoordigden vrouwen slechts 35,1% van de werkenden; in 2024 bedraagt hun aandeel 47%, bijna gelijk aan dat van mannen. Deze stijging vond voornamelijk plaats binnen het loontrekkend werk, dat voor beide geslachten de dominante status blijft.
- Loontrekkenden: het aantal vrouwelijke loontrekkenden is tussen 1985 en 2024 meer dan verdubbeld, terwijl het aantal mannen trager steeg, met ongeveer 20%. Mannen en vrouwen zijn vandaag bijna gelijk vertegenwoordigd in loontrekkend werk (respectievelijk 51% en 49%).
- Zelfstandigen: het aantal vrouwelijke en mannelijke zelfstandigen kende een veel beperktere evolutie (minder dan 10%). Twee derde van de zelfstandigen zijn mannen (64,4%), een aandeel dat sinds 1985 onveranderd is gebleven. Dit wijst op de aanhoudende structurele belemmeringen voor vrouwelijk ondernemerschap.
De gegevens over bedienden en arbeiders tonen een diepgaande transformatie van de Belgische arbeidsmarkt. Het totale aantal werkenden is sterk toegenomen, voornamelijk door de groei van het aantal bedienden, wat de verschuiving naar een dienstgerichte economie weerspiegelt.
- Bedienden: het aantal vrouwelijke bedienden is sinds 1985 sneller gestegen (+164%) dan dat van mannelijke bedienden (+93%). Sinds 1992 zijn vrouwen in de meerderheid onder de bedienden. Hun aandeel bedraagt vandaag 52,4%.
- Arbeiders: het aantal mannelijke arbeiders is met ongeveer 10% gedaald, terwijl dat van vrouwelijke arbeiders met ongeveer 40% is gestegen. Het aandeel vrouwen onder de arbeiders is zo gestegen van 23,8% naar 33%. Arbeiders, lange tijd in de meerderheid bij mannen, zijn sinds 2015 minder talrijk dan bedienden. Het verschil tussen bedienden en arbeiders neemt bovendien toe voor beide geslachten.