
Andere informatie en diensten van de overheid: belgium.beBelgium logo


Definitie

De activiteitsgraad weerspiegelt het percentage van de actieve bevolking (werkenden + werklozen) binnen de totale bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar).



Bron en methodologische toelichting

De gegevens op deze pagina zijn afkomstig uit de Enquête naar de arbeidskrachten uitgevoerd door Statbel. Deze reeksen bevatten methodologische breuken als gevolg van herzieningen van de vragenlijst of wijzigingen in de gehanteerde definities. Vergelijkingen vóór en na deze breuken moeten daarom met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

1 Activiteitsgraad

De activiteitsgraad varieert sterk naargelang het geslacht.

  • De activiteitsgraad van mannen bedraagt 74,8% in 2024. Dit percentage is sinds 2001 relatief stabiel gebleven.
  • De activiteitsgraad van vrouwen ligt op 66,8% in 2024. Zij hebben sinds 2001 een uitgesproken stijging doorgemaakt, met een toename van 11,7 procentpunt.

Ondanks een geleidelijke herverdeling blijft de kloof tussen de geslachten aanzienlijk (8 procentpunt in 2024), wat de invloed weerspiegelt van sociale, familiale en professionele factoren die de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt nog steeds afremmen.

2 Activiteitsgraad - internationale vergelijking

De activiteitsgraden van mannen en vrouwen in België blijven lager dan het gemiddelde van de EU-27.

Tussen 2001 en 2024 evolueerden de verschillen tussen de activiteitsgraad in België en die in de EU-27 als volgt:

  • Bij mannen is het verschil groter geworden: van 3 procentpunt in 2001 tot 5,2 procentpunt in 2024.
  • Bij vrouwen bleef het verschil globaal stabiel. In 2024 bedraagt ze 3,9 procentpunt.

Als gevolg daarvan was de kloof tussen mannen en vrouwen in de activiteitsgraad in België in 2001 groter (18,1 procentpunt) dan in de EU-27 (17,1 procentpunt), maar is ze nu kleiner (8 procentpunt tegenover 9,3 procentpunt).

3 Duur van het arbeidsleven

De duur van het arbeidsleven blijft gemiddeld korter bij vrouwen (32,9 jaar in 2024) dan bij mannen (36,9 jaar).

De kloof tussen de geslachten evolueerde als volgt:

  • Tussen ongeveer 2000 en 2014 is de kloof aanzienlijk verkleind, van 7,4 jaar naar 4,3 jaar, dankzij een sterkere verlenging van het arbeidsleven bij vrouwen dan bij mannen.
  • Sinds een tiental jaar blijft deze kloof echter stabiel.

De resterende kloof in de duur van het arbeidsleven weerspiegelt de hardnekkigheid van structurele ongelijkheden in loopbanen en wordt onder meer verklaard door frequentere loopbaanonderbrekingen bij vrouwen, vaak gelinkt aan moederschap of familiale verantwoordelijkheden, evenals door een vroegere uitstap uit de arbeidsmarkt (zie dit verslag van de HRW, p. 51). Ze brengt bovendien belangrijke uitdagingen met zich mee op het vlak van pensioenrechten.

4 Activiteitsgraad volgens leeftijd

De activiteitsgraad van mannen blijft in alle leeftijdscategorieën hoger dan die van vrouwen, wat structurele ongelijkheden weerspiegelt in toegang tot en behoud van werk.

De verschillen tussen de geslachten veranderen echter in de loop van de tijd.

  • Bij de 20-29-jarigen is de activiteitsgraad tussen 2001 en 2024 gedaald, sterker bij mannen (-6,3 procentpunt) dan bij vrouwen (-2,3 procentpunt), wat heeft geleid tot een verkleining van de kloof tussen de geslachten (7,3 procentpunt in 2024). Deze daling kan worden verklaard door langere studietrajecten, waardoor de intrede op de arbeidsmarkt later plaatsvindt.
  • Bij de 30-54-jarigen, de kernleeftijdsgroep van de arbeidsmarkt, zien we een belangrijke inhaalbeweging: de activiteitsgraad van mannen bleef stabiel tussen 2001 (91%) en 2024 (90,8%), terwijl die van vrouwen aanzienlijk steeg, van 69,3% naar 81,1% (een toename van 11,8 procentpunt). De kloof tussen mannen en vrouwen is dus verkleind, maar blijft aanzienlijk: 9,7 procentpunt in 2024.
  • Bij de 55-64-jarigen is er een sterke stijging van de activiteitsgraad. Deze stijging was nog uitgesprokener bij vrouwen (van 15,8% in 2001 naar 56,7% in 2024, een toename van 40,9 procentpunt) dan bij mannen (van 36,6% naar 66,2%, een toename van 29,6 procentpunt). Deze dynamiek weerspiegelt de verlenging van het arbeidsleven, gestimuleerd door pensioenhervormingen en activeringsbeleid. De kloof tussen de geslachten bedraagt 9,5 procentpunt in 2024.
  • Bij de 65-69-jarigen, die nog steeds beperkt vertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt, stijgt de activiteitsgraad eveneens. In 2024 bedraagt die 10,3% bij mannen en 6,2% bij vrouwen, een verschil van 4,1 procentpunt.

5 Activiteitsgraad volgens onderwijsniveau



Definities

De drie onderwijsniveaus worden als volgt gedefinieerd :

  • Personen met een laag onderwijsniveau hebben hoogstens een diploma van het lager secundair onderwijs.
  • Personen met een midden onderwijsniveau hebben een diploma van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs.
  • Personen met een hoog onderwijsniveau hebben een diploma van het hoger onderwijs.

Algemene trends

  1. De activiteitsgraad van mannen blijft hoger dan die van vrouwen, ongeacht het onderwijsniveau.
  2. De activiteitsgraad stijgt met het onderwijsniveau, zowel bij mannen als bij vrouwen.
  3. De kloof tussen mannen en vrouwen wordt groter bij een lager onderwijsniveau, wat een cumulatief effect van geslacht en onderwijsniveau op de deelname aan de arbeidsmarkt illustreert.

Gedetailleerde analyse

  • Hoog onderwijsniveau: In 2024 bedraagt de activiteitsgraad van mannen 91,8% (+2 punten sinds 2001) en die van vrouwen 86,3% (+3,3 punten). De kloof tussen mannen en vrouwen is 5,5 procentpunt in 2024.
  • Midden onderwijsniveau: In 2024 bedraagt de activiteitsgraad van mannen 76,3% (-2,4 punten sinds 2001) en die van vrouwen 63,7% (+3,4 punten). De kloof is verkleind tot 12,6 procentpunt in 2024.
  • Laag onderwijsniveau: de activiteitsgraden daalden bij beide geslachten, maar de daling was sterker bij mannen: In 2024 bedraagt de activiteitsgraad van mannen 47,7% (-10,5 punten sinds 2001) en die van vrouwen slechts 32,4% (-1 punt). De kloof is kleiner geworden, maar bedraagt nog steeds 15,3 procentpunt in 2024.

Opmerkelijk is dat vrouwen met een midden onderwijsniveau begin jaren 2000 een activiteitsgraad hadden die vergelijkbaar was met die van laagopgeleide mannen. Vandaag liggen ze daar duidelijk boven. Deze relatieve herverdeling is eerder het gevolg van de daling van de activiteitsgraad bij laagopgeleide mannen dan van de stijging bij vrouwen met een midden onderwijsniveau.

6 Activiteitsgraad volgens type huishouden

De activiteitsgraad varieert naargelang het type huishouden en toont aanzienlijke verschillen tussen mannen en vrouwen.
Mannen hebben over het algemeen hoge activiteitsgraden, die relatief stabiel blijven ongeacht het type huishouden. Vrouwen daarentegen zijn gevoeliger voor de familiale context, wat de blijvende impact weerspiegelt van de gendergerelateerde verdeling van gezinsverantwoordelijkheden op hun deelname aan de arbeidsmarkt.

In 2024 zijn de verschillen als volgt:

  • Alleenstaanden: mannen en vrouwen hebben relatief gelijkaardige activiteitsgraden (respectievelijk 86,6% en 83,8%). De kloof tussen de geslachten is klein (2,8 procentpunt), wat wijst op een evenwichtige deelname.
  • Gehuwde koppels zonder kinderen: hoewel de activiteitsgraad van mannen hoog is (94,9%), ligt die van vrouwen aanzienlijk lager (83,1%), ondanks het ontbreken van ouderlijke lasten. De kloof loopt op tot 11,8 procentpunt.
  • Niet-gehuwde koppels zonder kinderen: de activiteitsgraad is hoog bij zowel mannen (95,4%) als vrouwen (92,6%). De kloof is slechts 2,8 procentpunt, wat wijst op een meer gelijkwaardige organisatie dan bij gehuwde koppels zonder kinderen.
  • Gehuwde koppels met kinderen: mannen hebben een hoge activiteitsgraad (92,6%), terwijl die van vrouwen lager ligt (79,5% in 2024). De kloof tussen mannen en vrouwen is 13,1 procentpunt, de meest uitgesproken kloof onder de huishoudtypes.
  • Niet-gehuwde koppels met kinderen: de activiteitsgraden zijn hoog (95,2% voor mannen; 86,8% voor vrouwen) en de kloof is gematigder dan bij gehuwde koppels met kinderen, maar blijft aanwezig met 9 procentpunt in het voordeel van mannen.
  • Eenoudergezinnen: mannen en vrouwen hebben de laagste activiteitsgraden (respectievelijk 75,7% en 73,2%), met een relatief kleine kloof (2,5 procentpunt). Dit cijfer verbergt echter een structurele realiteit: de meerderheid van deze gezinnen wordt geleid door vrouwen, die vaak geconfronteerd worden met meerdere beperkingen die hun toegang tot werk bemoeilijken.

Deze gegevens tonen aan dat verschillen in deelname sterk beïnvloed worden door aanhoudende sociale en familiale beperkingen.

7 Activiteitsgraad volgens nationaliteit

Algemene trends

  1. Ongeacht de nationaliteitsgroep hebben mannen systematisch een hogere activiteitsgraad dan vrouwen.
  2. Niet-EU-immigranten onderscheiden zich door een duidelijk lagere activiteitsgraad dan staatsburgers en EU-immigranten.
  3. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn kleiner bij staatsburgers dan bij immigranten, en kleiner bij EU-immigranten dan bij niet-EU-immigranten.
  4. Sinds 1999 nemen de genderverschillen af dankzij de snellere stijging van de activiteitsgraad van vrouwen.

Gedetailleerde analyse

  • Staatsburgers: In 2024 bedraagt de activiteitsgraad van mannen 74,5% (+1,3 punt sinds 1999) en die van vrouwen 68% (+10,3 punten). Het verschil tussen mannen en vrouwen is 6,5 procentpunt.
  • EU-27-immigranten: In 2024 bedraagt de activiteitsgraad van mannen 78,7% (+1,2 punt sinds 1999), terwijl die van vrouwen 67,7% bedraagt (+18 punten). Het verschil tussen mannen en vrouwen is 11 procentpunt.
  • Niet-EU-immigranten: In 2024 bedraagt de activiteitsgraad van mannen 73,5% (+11 punten sinds 1999) en die van vrouwen slechts 45,2% (+19 punten). Het verschil blijft zeer groot: 28,3 procentpunt in 2024, wat een dubbel effect van gender en herkomst op de toegang tot de arbeidsmarkt weerspiegelt.

Hoewel de kloof tussen de geslachten voor alle nationaliteiten blijft bestaan, zijn vrouwelijke migranten uit niet-EU landen het verst verwijderd van de arbeidsmarkt, met zeer lage activiteitsgraden en grote genderverschillen. Dit weerspiegelt talrijke obstakels (taalbarrières, discriminatie, gezinsverantwoordelijkheden, beperkte toegang tot opleiding of werk, enz.). Dit fenomeen benadrukt de gecombineerde impact van gender en herkomst op de toegang tot de arbeidsmarkt.

8 Activiteitsgraad volgens geboorteland

De tendensen in de kloof tussen activiteitsgraden van mannen en vrouwen naar geboorteland zijn vergelijkbaar met die naar nationaliteit. In 2024 hebben vrouwen die buiten de EU-27 geboren zijn de laagste activiteitsgraad (54,5%) en ook de grootste kloof met hun mannelijke tegenhangers (21,1 procentpunt).

1Activiteitsgraad2Activiteitsgraad - internationale vergelijking3Duur van het arbeidsleven4Activiteitsgraad volgens leeftijd5Activiteitsgraad volgens onderwijsniveau6Activiteitsgraad volgens type huishouden7Activiteitsgraad volgens nationaliteit8Activiteitsgraad volgens geboorteland

Verken andere subthema's

Bekijk ook de andere pagina's over dit thema voor een completer beeld.

15 grafieken

Werkgelegenheidsgraad

8 - procentpunten verschil in werkgelegenheidsgraad

8

procentpunten verschil in werkgelegenheidsgraad

'21'22'23'24
Openen

11 grafieken

Werkloosheidsgraad

0,9 - procentpunten verschil in werkloosheidsgraad

0,9

procentpunten verschil in werkloosheidsgraad

'21'22'23'24
Openen

12 grafieken

Werkregime en arbeidsduur

75,2% - vrouwen onder de deeltijdse loontrekkenden

75,2%

vrouwen onder de deeltijdse loontrekkenden

'21'22'23'24
Openen

2 grafieken

Beroepsstatuut

67% - mannen onder de arbeiders

67%

mannen onder de arbeiders

Openen
NieuwsOver onsFAQNuttige links

Contact

  • Contactformulier
  • igvm.be
  • genderstat@igvm.be
  • 02 233 44 00
  • Victor Hortaplein 40 1060 Brussel


Ontdek de thema's

  • Bevolking
  • Betaalde arbeid
  • Tijdsbesteding en balans werk-privé
  • Inkomen
  • Sociale zekerheid
  • Maatschappelijke integratie en armoede
  • Vertegenwoordiging en besluitvorming
  • Gezondheid
  • Gendergerelateerd geweld
  • Criminaliteit en veiligheid
  • Discriminatie
  • Mobiliteit
  • Digitale technologie
  • Asiel en migratie
  • Transgender, non-binaire & intersekse personen
  • Bevoegdheden van de deelstaten
  • © 2025 GenderStat.be
  • Contactformulier
  • Privacy en gebruiksvoorwaarden
  • Cookie instellingen
  • Cookiebeleid
  • Toegankelijkheidsverklaring
  • Created by Bits of Love