Bron en methodologische toelichting
De gegevens op deze pagina zijn afkomstig uit de Enquête naar de arbeidskrachten uitgevoerd door Statbel. Het gaat niet om 'absolute' cijfers, maar om benaderingen op basis van de extrapolatie van een aselecte steekproef van de Belgische bevolking. Als de geschatte populatie geen omvang van 5.000 personen bereikt, moeten de gegevens met de grootste voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De waarde 0 betekent dat er geen enkele persoon met de weergegeven kenmerken kon worden bevraagd.
Daarbij komt dat deze reeksen methodologische breuken bevatten als gevolg van herzieningen van de vragenlijst of wijzigingen in de gehanteerde definities. Vergelijkingen vóór en na deze breuken moeten daarom met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
Er is een duidelijk verschil in de tewerkstelling van loontrekkenden naargelang het werkregime.
- Onder vrouwen werkt vier op de tien loontrekkenden deeltijds (40,5% in 2024). Het aandeel vrouwen in deeltijdse arbeid is sterk toegenomen tussen de jaren 1980 en 2000, in samenhang met hun groeiende deelname aan de arbeidsmarkt. Sinds 2012 is dit aandeel echter geleidelijk beginnen dalen.
- Onder mannen werkt ongeveer één op de tien loontrekkenden deeltijds (12,9% in 2024). Deeltijds werk bleef marginaal tussen 1983 en 1998, maar kent sindsdien een gestage toename.
Hoewel de verhoudingen verschillen, maken deeltijdse loontrekkende mannen en vrouwen globaal gebruik van dezelfde werkregimes.
- Het meest voorkomende deeltijdse werkregime is 4/5de werken (18,7% van de vrouwelijke loontrekkenden en 5,4% van de mannelijke loontrekkenden in 2024).
- Halftijds werk staat op de tweede plaats (15,2% van de vrouwelijke loontrekkenden en 3,9% van de mannelijke loontrekkenden).
- De andere werkregimes (arbeidsduur minder dan 40% of tussen 60 en 70%) blijven minder vaak voorkomen (7% van de vrouwen en 3,4% van de mannen).
Het gebruik van deeltijdwerk vloeit grotendeels voort uit de structurele organisatie van de arbeidsmarkt in bepaalde sectoren.
De sectoren met het grootste aantal deeltijdwerknemers zijn:
- Q - gezondheidszorg en sociale dienstverlening: meer dan 300.000 deeltijdwerknemers, waarvan 89,2% vrouwen.
- G - groothandel en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen: meer dan 150.000 deeltijdwerknemers, waarvan 71,1% vrouwen.
- P - onderwijs: meer dan 150.000 deeltijdwerknemers, waarvan 76,9% vrouwen.
- N - administratieve en ondersteunende diensten: meer dan 100.000 deeltijdwerknemers, waarvan 84,7% vrouwen.
Loontrekkende vrouwen en mannen werken niet om dezelfde redenen deeltijds.
- In 2024 zijn de belangrijkste redenen die vrouwen aanhalen om deeltijds te werken:
- de noodzaak om hun beroepsactiviteit te combineren met familiale of zorgtaken: de zorg voor kinderen of andere afhankelijke personen (25,3%) of andere familiale redenen (10,7%);
- andere persoonlijke redenen (24,8%);
- de moeilijkheid om een voltijdse baan te vinden of het feit dat hun baan niet voltijds wordt aangeboden (18,1%).
- Mannen vermelden daarentegen vooral de drie volgende redenen:
- andere persoonlijke redenen (26%);
- het volgen van een opleiding of onderwijs (19,2%);
- de moeilijkheid om een voltijdse baan te vinden of het feit dat hun baan niet voltijds wordt aangeboden (18,5%).
Definities
- De contractuele arbeidsduur stemt overeen met het aantal uren dat in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd, ongeacht het aantal effectief gepresteerde uren.
- De gewoonlijke arbeidsduur stemt overeen met het aantal uren dat een persoon gemiddeld werkt tijdens een normale week. Ze omvat alle gepresteerde uren, inclusief overuren, ongeacht of die vergoed worden of niet.
- De werkelijke arbeidsduur stemt overeen met het aantal uren dat effectief werd gepresteerd tijdens de referentieweek van de enquête.
De arbeidsduur varieert licht naargelang het geslacht en het werkregime:
- Bij voltijdse loontrekkenden ligt de arbeidsduur van mannen iets meer dan anderhalf uur hoger dan die van vrouwen (1,6 uur extra voor de gewoonlijke en de werkelijke arbeidsduur in 2024; 1,7 uur extra voor de contractuele arbeidsduur).
- Bij deeltijdse loontrekkenden ligt de arbeidsduur van vrouwen licht hoger dan die van mannen (1,2 uur voor de gewoonlijke arbeidsduur in 2024; 1 uur voor de werkelijke arbeidsduur; 0,6 uur voor de contractuele arbeidsduur).