
Andere informatie en diensten van de overheid: belgium.beBelgium logo


Definitie

De werkloosheidsgraad geeft het percentage werklozen weer binnen de beroepsbevolking (werkenden + werklozen) van een bepaalde leeftijdsgroep.

Let op: een lage werkloosheidsgraad weerspiegelt niet altijd de realiteit van de arbeidsmarktintegratie. Sommige personen worden niet als werkloos meegeteld, bijvoorbeeld omdat ze niet langer actief werk zoeken of omdat ze arbeidsongeschikt of invalide zijn. Voor een vollediger beeld is het essentieel ook de activiteitsgraad te bekijken, die het aandeel personen meet dat daadwerkelijk aanwezig is op de arbeidsmarkt, ongeacht of ze werken of werk zoeken.



Bron en methodologische toelichting

De gegevens op deze pagina zijn afkomstig uit de Enquête naar de arbeidskrachten uitgevoerd door Statbel. Deze reeksen bevatten methodologische breuken als gevolg van herzieningen van de vragenlijst of wijzigingen in de gehanteerde definities. Vergelijkingen vóór en na deze breuken moeten daarom met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
 

1 Werkloosheidsgraad

De werkloosheidsgraad is sinds 1998 verschillend geëvolueerd bij vrouwen en mannen.

  • Bij vrouwen is hij globaal gedaald, zij het niet lineair (van 11,1% in 1998 tot 5,3% in 2024).
  • Bij mannen is hij in het geheel gestegen tussen 1998 (7,2%) en 2015 (9,2%), om daarna te dalen (tot 6,2% in 2024).

Sinds 2011 is de werkloosheidsgraad bij mannen dus hoger dan bij vrouwen.

2 Werkloosheidsgraad volgens leeftijd

Er worden aanzienlijke verschillen vastgesteld in werkloosheidsgraad naargelang de leeftijdscategorie. Ook doorheen de jaren tekenen zich variaties af.

  • 20‑29 jaar: de werkloosheidsgraad ligt hoger in deze leeftijdscategorie dan in de andere groepen. Mannen hebben een hogere werkloosheidsgraad (13,2% in 2024) dan vrouwen (8,7%), en dat sinds 2013. Het verschil tussen mannen en vrouwen neigt bovendien de laatste jaren toe te nemen. In 2024 bedraagt het 4,5 procentpunt, het grootste verschil van alle leeftijdsgroepen.
  • 30‑54 jaar: de werkloosheidsgraad is over het algemeen laag. In 2024 bedraagt hij 4,3% bij mannen en 4,4% bij vrouwen. Het verschil tussen beide is dus vrijwel nul (0,1 procentpunt). In deze belangrijkste leeftijdscategorie zien we dezelfde evolutie als in de totale bevolking: een globale daling van de werkloosheidsgraad bij vrouwen sinds 2001; een stijging bij mannen tussen 2001 en 2015, gevolgd door een daling.
  • 55‑64 jaar: ook hier is de werkloosheidsgraad laag. In 2024 bedraagt hij 3,5% bij mannen en 3,2% bij vrouwen, een zeer klein verschil van 0,3 procentpunt. Mannen in deze leeftijdscategorie kenden opnieuw een stijging van hun werkloosheidsgraad tot 2015 en daarna een daling; de werkloosheidsgraad van vrouwen heeft dit keer een gelijkaardig patroon gevolgd.

3 Werkloosheidsgraad volgens onderwijsniveau



Definities

De drie onderwijsniveaus worden als volgt gedefinieerd :

  • Personen met een laag onderwijsniveau hebben hoogstens een diploma van het lager secundair onderwijs.
  • Personen met een midden onderwijsniveau hebben een diploma van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs.
  • Personen met een hoog onderwijsniveau hebben een diploma van het hoger onderwijs.

Er worden aanzienlijke verschillen vastgesteld in werkloosheidsgraad naargelang het onderwijsniveau. Voor beide geslachten daalt de werkloosheidsgraad naarmate het onderwijsniveau stijgt.

  • Laag onderwijsniveau: de werkloosheidsgraad is hoog. Hij ligt hoger bij mannen (14,1% in 2024) dan bij vrouwen (11,1%), met een verschil van 3 procentpunten. Tussen 2001 en 2015 steeg deze graad bij mannen en bleef hij relatief stabiel bij vrouwen. Daarna daalde hij in beide groepen, maar bij mannen lijkt hij de laatste jaren opnieuw toe te nemen.
  • Midden onderwijsniveau: de werkloosheidsgraad van vrouwen (7% in 2024) ligt iets hoger dan die van mannen (6,2%), met een verschil van 0,8 procentpunt. Bij mannen was er een lichte stijging tussen 2001 en 2015 gevolgd door een lichte daling, terwijl hij bij vrouwen globaal is gedaald.
  • Hoog onderwijsniveau: mannen en vrouwen hebben een identieke werkloosheidsgraad van 3,1% in 2024. Deze graad is sinds 2001 weinig veranderd, maar ook hier zien we een lichte daling sinds 2015.

Het onderwijsniveau blijft dus een cruciale beschermende factor tegen werkloosheid.

4 Werkloosheidsgraad volgens type huishouden

De werkloosheidsgraad van mannen en vrouwen vertoont bepaalde variaties naargelang het huishoudtype. In 2024 zien we de volgende verschillen:

  • Alleenstaanden: de werkloosheidsgraad van mannen bedraagt 8,9% en die van vrouwen 6,5%. Dit zijn de op één na hoogste percentages van alle gezinsconfiguraties, wat de moeilijkheden illustreert voor alleenwonenden om toegang te krijgen tot werk. Deze percentages zijn echter sterk gedaald sinds 2015. Bovendien is dit het enige huishoudtype waarbij mannen elk jaar vaker getroffen worden door werkloosheid dan vrouwen.
  • Gehuwde koppels zonder kinderen: de werkloosheidsgraad van mannen bedraagt 2,5% en die van vrouwen 3,3%. De verschillen tussen beide zijn globaal klein en wisselend. Deze percentages zijn eveneens sterk gedaald sinds 2015.
  • Ongehuwde koppels zonder kinderen: de werkloosheidsgraad van mannen bedraagt 3,1% en die van vrouwen 3,3%. Ook hier zijn de verschillen klein en wisselend.
  • Gehuwde koppels met kinderen: de werkloosheidsgraad van mannen bedraagt 3,6% en die van vrouwen 4,2%. De verschillen zijn opnieuw zeer klein en wisselend.
  • Ongehuwde koppels met kinderen: de werkloosheidsgraad van mannen bedraagt 4,6% en die van vrouwen 4,2%. De verschillen zijn ook hier verwaarloosbaar.
  • Eenoudergezinnen: de werkloosheidsgraad van mannen bedraagt 11,7% en die van vrouwen 7,6%. Dit zijn de hoogste percentages. Sinds 2014 hebben mannen die een eenoudergezin leiden globaal een hogere werkloosheidsgraad dan vrouwen, maar het moet worden benadrukt dat zij in deze categorie sterk in de minderheid zijn (in 2023 waren vrouwen het gezinshoofd voor 80,6% van eenoudergezinnen).

Zoals eerder vermeld, weerspiegelt een lagere werkloosheidsgraad niet altijd een betere integratie op de arbeidsmarkt. Het is belangrijk ook naar de activiteitsgraad te kijken. Zo hebben vrouwen in ongehuwde koppels met kinderen een iets lagere werkloosheidsgraad dan mannen (0,4 procentpunt verschil), maar hun activiteitsgraad blijft 8,4 procentpunten lager, wat wijst op een globale lagere deelname aan de arbeidsmarkt.

5 Werkloosheidsgraad volgens nationaliteit

De werkloosheidsgraad in België vertoont duidelijke verschillen naargelang de nationaliteit. In 2024 zien we de volgende verschillen:

  • Staatsburgers: de werkloosheidsgraad bedraagt 5,4% voor mannen en 4,6% voor vrouwen. Hij volgt bovendien de evolutietendensen van de totale bevolking (stijging bij mannen tussen 1999 en 2015 gevolgd door een daling; globale daling bij vrouwen).
  • EU-27-immigranten: de werkloosheidsgraad bedraagt 7% voor mannen en 7,1% voor vrouwen. We zien hier dezelfde evolutietendensen.
  • Niet-EU-immigranten: de werkloosheidsgraad bedraagt 18,2% voor mannen en 14,4% voor vrouwen. Deze cijfers zijn sinds 1999 sterk gedaald voor beide geslachten, maar blijven duidelijk hoger dan die van Belgische onderdanen en EU-immigranten. Dit weerspiegelt obstakels in de toegang tot werk, de erkenning van kwalificaties, competenties of diploma’s, evenals taal- en sociale barrières.

De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn globaal klein en wisselend. Het is echter belangrijk deze informatie aan te vullen met een analyse van de activiteitsgraad, aangezien vrouwelijke immigranten globaal minder vertegenwoordigd zijn in de beroepsbevolking.

6 Werkloosheidsgraad volgens geboorteland

De verschillen in werkloosheidsgraad naargelang het geboorteland van actieve personen in België volgen dezelfde tendensen als die volgens nationaliteit. Er blijven belangrijke verschillen bestaan, met bijvoorbeeld werkloosheidsgraden die twee tot drie keer hoger liggen voor personen die buiten de EU geboren zijn in vergelijking met personen die in België geboren zijn.

1Werkloosheidsgraad2Werkloosheidsgraad volgens leeftijd3Werkloosheidsgraad volgens onderwijsniveau4Werkloosheidsgraad volgens type huishouden5Werkloosheidsgraad volgens nationaliteit6Werkloosheidsgraad volgens geboorteland

Verken andere subthema's

Bekijk ook de andere pagina's over dit thema voor een completer beeld.

13 grafieken

Activiteitsgraad

10 - procentpunten verschil in activiteitsgraad

10

procentpunten verschil in activiteitsgraad

'21'22'23'24
Openen

15 grafieken

Werkgelegenheidsgraad

8 - procentpunten verschil in werkgelegenheidsgraad

8

procentpunten verschil in werkgelegenheidsgraad

'21'22'23'24
Openen

12 grafieken

Werkregime en arbeidsduur

75,2% - vrouwen onder de deeltijdse loontrekkenden

75,2%

vrouwen onder de deeltijdse loontrekkenden

'21'22'23'24
Openen

2 grafieken

Beroepsstatuut

67% - mannen onder de arbeiders

67%

mannen onder de arbeiders

Openen
NieuwsOver onsFAQNuttige links

Contact

  • Contactformulier
  • igvm.be
  • genderstat@igvm.be
  • 02 233 44 00
  • Victor Hortaplein 40 1060 Brussel


Ontdek de thema's

  • Bevolking
  • Betaalde arbeid
  • Tijdsbesteding en balans werk-privé
  • Inkomen
  • Sociale zekerheid
  • Maatschappelijke integratie en armoede
  • Vertegenwoordiging en besluitvorming
  • Gezondheid
  • Gendergerelateerd geweld
  • Criminaliteit en veiligheid
  • Discriminatie
  • Mobiliteit
  • Digitale technologie
  • Asiel en migratie
  • Transgender, non-binaire & intersekse personen
  • Bevoegdheden van de deelstaten
  • © 2025 GenderStat.be
  • Contactformulier
  • Privacy en gebruiksvoorwaarden
  • Cookie instellingen
  • Cookiebeleid
  • Toegankelijkheidsverklaring
  • Created by Bits of Love