Bronnen en methodologische toelichting
De gegevens op deze pagina tijdelijk werk zijn afkomstig uit de Enquête naar de arbeidskrachten uitgevoerd door Statbel. Deze reeksen bevatten methodologische breuken als gevolg van herzieningen van de vragenlijst of wijzigingen in de gehanteerde definities. Vergelijkingen vóór en na deze breuken moeten daarom met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
De gegevens over bijzondere vormen van tewerkstelling zijn afkomstig van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).
Definitie
Tijdelijke arbeid verwijst naar het uitoefenen van een functie voor een beperkte duur. Het omvat verschillende vormen (zie volgend punt).
Tijdelijke arbeid komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. In 2024 oefent 10,9% van de vrouwelijke loontrekkenden en 8,6% van de mannelijke loontrekkenden een tijdelijke job uit.
Tijdelijke arbeid kende een sterke stijging eind jaren 1990, waarna het bij vrouwen stabiliseerde en bij mannen geleidelijk maar voortdurend bleef toenemen. Het verschil tussen mannen en vrouwen is daardoor kleiner geworden.
De aard van het tijdelijke werk verschilt naargelang het geslacht van de loontrekkenden.
- Contracten van bepaalde duur vormen de belangrijkste vorm van tijdelijke arbeid in België. 55,4% van de vrouwelijke loontrekkenden met tijdelijk werk en 47,7% van de mannelijke loontrekkenden met tijdelijk werk hebben een contract van bepaalde duur.
- Het aandeel studentencontracten is sterk toegenomen, zowel bij mannen als bij vrouwen. Ze vertegenwoordigen vandaag 28,6% van de tijdelijke contracten bij vrouwen en 27,5% bij mannen.
- Uitzendarbeid, historisch meer door mannen uitgevoerd, is teruggelopen ten opzichte van de andere categorieën. In 2024 gaat het om 18% van de mannelijke loontrekkenden met tijdelijk werk en slechts 10% van de vrouwelijke loontrekkenden.
- De categorie 'Andere' is eveneens gedaald, zowel bij vrouwen (6,1% van de vrouwelijke loontrekkenden met tijdelijk werk in 2024) als bij mannen (6,8%).
Wettelijk kader
Een flexi-job is een vorm van werk in België die bepaalde personen (werknemers en werkneemsters die al bij één of meerdere andere werkgevers minstens 4/5 van een voltijdse betrekking hebben of gepensioneerden) toelaat om flexibel te werken in sectoren die wettelijk zijn vastgelegd, met een voordelig fiscaal en sociaal stelsel.
Dit systeem biedt ondernemingen meer flexibiliteit om in te spelen op tijdelijke behoeften en geeft werkneemsters en werknemers een aanvullend inkomen zonder zware administratieve lasten.
Het stelsel werd in 2015 ingevoerd in de horecasector en is daarna geleidelijk uitgebreid naar andere sectoren. Sinds 2024 geldt het in een brede waaier van sectoren met een opt-in/opt-out-systeem dat bepaalt waar flexi-jobs zijn toegestaan.
Sinds hun invoering kenden de flexi-jobs een spectaculaire groei in België. Het aantal werkenden dat hiervan gebruik maakt steeg van minder dan 10.000 in het eerste kwartaal van 2016 tot meer dan 157.000 in het eerste kwartaal van 2025. Ondanks een tijdelijke terugval in 2020 door de gezondheidscrisis, was het herstel vanaf 2021 snel en krachtig.
Vrouwen zijn iets vaker actief in een flexi-job. In 2025 vertegenwoordigen zij 52,6 % van de werkenden.
Het aantal jobstudenten in België is sinds 2012 gestaag gegroeid. In 2024 telde men meer dan 340.000 vrouwelijke jobstudenten en bijna 300.000 mannelijke jobstudenten. Het aandeel vrouwen is stabiel en bedraagt in 2024 53,5 %.
Wettelijk kader
Het systeem van dienstencheques, ingevoerd in 2004, laat particulieren toe om huishoudelijke prestaties (schoonmaak, strijken, lichte boodschappen) tegen een verlaagd tarief te vergoeden dankzij een tussenkomst van de overheid. Het heeft tot doel stabiele jobs te creëren voor laaggeschoolde personen en zwartwerk tegen te gaan. De huishoudhulpen worden aangeworven met een officieel arbeidscontract dat valt onder het Paritair Comité 322.01.
Vrouwen vormen de overgrote meerderheid van de werkenden in de dienstenchequesector en vertegenwoordigen meer dan 95% van het personeelsbestand. In 2024 telde men meer dan 138.000 vrouwen tegenover amper 5.700 mannen.
Hoewel deze sector een vorm van officieel en gereguleerd werk biedt, steunt het werk voornamelijk op deeltijdse en laagbetaalde contracten. De sterke concentratie van vrouwen weerspiegelt hardnekkige ongelijkheden in de toegang tot stabiel en divers werk en illustreert tegelijk de gendergebonden arbeidsverdeling in zorg- en onderhoudsberoepen.