
Andere informatie en diensten van de overheid: belgium.beBelgium logo


Wettelijk kader

Tot 2001 hadden werkenden in de publieke en private sector toegang tot de loopbaanonderbreking die werd ingevoerd door de herstelwet van 22 januari 1985.

In 2001 voerden de sociale partners een nieuw systeem in voor werknemers en werkneemsters in de privésector onder collectieve overeenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 over het tijdskrediet. Die regeling werd op 1 januari 2002 ingevoerd en verving de loopbaanonderbreking voor werkneemsters en werknemers in de privésector.  Met die regeling kunnen ze hun arbeidstijd tijdelijk of volledig verminderen, waarbij ze in sommige gevallen een onderbrekingsuitkering kunnen krijgen van de RVA.

Er zijn twee stelsels binnen het tijdskrediet.

  • In het algemeen stelsel kunnen werkneemsters en werknemers hun arbeidsprestaties voor een bepaalde periode volledig of deeltijds opschorten (vermindering met 1/5 of tot halftijds). Dit stelsel kan met of zonder motief worden opgenomen. Sinds 2015 geeft tijdskrediet zonder motief echter niet langer recht op een uitkering. De volgende motieven zijn mogelijk:
    • zorgen voor een kind jonger dan 8 jaar (of 5 jaar om het recht op een uitkering te behouden bij een volledige onderbreking van de arbeidsprestaties) - duur van 48 maanden;
    • zorgen voor een eigen minderjarig kind of een minderjarig kind dat deel uitmaakt van het gezin en dat ernstig ziek is of in het ziekenhuis ligt - duur van 51 maanden;
    • zorgen voor een kind jonger dan 21 jaar met een handicap - duur van 51 maanden;
    • palliatieve zorgen verlenen aan een persoon op het einde van diens leven die lijdt aan een ongeneeslijke terminale ziekte - duur van 51 maanden;
    • zorgen voor of bijstand verlenen aan een zwaar ziek gezins- of familielid - duur van 51 maanden;
    • een erkende opleiding volgen - duur van 36 maanden.

De toekenning van het tijdskrediet is onderworpen aan anciënniteitsvoorwaarden (in principe 24 maanden, en 36 maanden voor het recht op een uitkering voor de zorg voor een kind jonger dan 5/8 jaar). Het tijdskrediet kan recht geven op een onderbrekingsuitkering, betaald door de RVA, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan (vooral op het vlak van anciënniteit, motief en duur). Het kan ook zonder uitkering worden genomen.

In het eindeloopbaanstelsel kunnen werknemers en werkneemsters hun arbeidsuren verminderen (met 1/5 of halftijds) tot ze met pensioen gaan. Dat is mogelijk vanaf 55 jaar, op voorwaarde van een beroepsverleden van minstens 25 jaar en een anciënniteit van 24 maanden bij de werkgever. Onder bepaalde voorwaarden kan deze regeling recht geven op onderbrekingsuitkeringen - in principe vanaf de leeftijd van 60 jaar, maar in bepaalde specifieke situaties vanaf 55 jaar. In enkele bijzondere gevallen, vooral in sectoren die onder een specifieke cao vallen, kan toegang mogelijk zijn vanaf 50 jaar, op voorwaarde van een beroepsverleden van minstens 35 jaar.

1 Tijdskrediet met uitkering

Het tijdskrediet heeft zich de afgelopen twintig jaar in twee fasen ontwikkeld.

  • Tussen de invoering in 2002 en 2015 is het gebruik van het tijdskrediet sterk gestegen, wat getuigt van de populariteit van deze regeling.
  • Sinds 2016 is er een geleidelijke daling van het aantal begunstigden, die waarschijnlijk verband houdt met een aanscherping van de voorwaarden voor toegang tot het tijdskrediet. Die daling is duidelijker zichtbaar bij vrouwen (-50%) dan bij mannen (-22,1%). Hoewel lange tijd meer dan 60% van het tijdskrediet met uitkering door vrouwen werd opgenomen, is de kloof de afgelopen jaren aanzienlijk kleiner geworden: in 2024 bestond iets meer dan de helft (51,6%) van de begunstigden uit vrouwen.

2 Tijdskrediet (met en zonder uitkering) per statuut

De populariteit van het tijdskrediet onder vrouwen en mannen varieert sterk afhankelijk van hun statuut.

  • Bij vrouwen zijn de percentages voor deeltijdse onderbreking in het algemeen stelsel met uitkering (45,9%) en voor deeltijdse onderbreking in het eindeloopbaanstelsel met uitkering (42,4%) vergelijkbaar. Daarna volgen onderbreking zonder uitkering met motief (5,9%) en volledige onderbreking met uitkering (5,8%).
  • Bij mannen is de deeltijdse onderbreking in het eindeloopbaanstelsel met uitkering veruit de populairste optie: in 2024 vertegenwoordigde die meer dan driekwart (77,9%) van de tijdskredieten. Deeltijdse onderbreking in het algemeen stelsel komt op de tweede plaats (14,4%), gevolgd door onderbreking zonder uitkering met motief (6,8%).

Bijgevolg zijn vrouwen significant oververtegenwoordigd onder de begunstigden van de deeltijdse onderbreking in het algemeen stelsel (77,1%) en onder de begunstigden van de volledige onderbreking met uitkering (87,9%). Mannen zijn in de meerderheid onder de begunstigden van de deeltijdse onderbreking in het eindeloopbaanstelsel met uitkering (63,5%) en, in mindere mate, onder de begunstigden van een onderbreking zonder uitkering met motief (52,2%).

3 Deeltijdse onderbreking van tijdskrediet in het algemeen stelsel (met uitkering) per onderbreking

Er zijn kleine verschillen zichtbaar in de prestatieverminderingsbreuk die wordt ingezet voor de deeltijdse onderbreking van tijdskrediet in het algemeen stelsel, met uitkering.

  • De overgrote meerderheid van de vrouwen (87,4%) gebruikt de formule van vermindering van de arbeidstijd met 1/5. Halftijdse onderbrekingen worden gebruikt door 12,6% van de begunstigden.

Mannen kiezen nog vaker voor de formule van vermindering van de arbeidstijd met 1/5 (94,1%). Slechts 5,6% van de mannen kiest voor een halftijdse onderbreking.

4 Deeltijdse onderbreking van tijdskrediet in het eindeloopbaanstelsel (met uitkering) per onderbreking

De twee formules voor deeltijdse onderbreking van tijdskrediet in het eindeloopbaanstelsel kennen een enigszins verschillend succes onder werkneemsters en werknemers.

  • Bij de vrouwen maakt twee derde (65,1%) van de begunstigden gebruik van de vermindering van de arbeidstijd met 1/5, terwijl het resterende derde (34,9%) de halftijdse formule gebruikt.
  • Bij mannen staat de vermindering van de arbeidstijd met 1/5 duidelijk aan kop (84,9%). Slechts 15,1% kiest voor de halftijdse formule.

5 Deeltijdse onderbreking van het tijdskrediet (met uitkering) per motief

De motieven die werknemers en werkneemsters gebruiken voor de deeltijdse onderbreking van het tijdskrediet in het algemene stelsel (met uitkering) verschillen licht naargelang het geslacht.

  • Bij vrouwen was het motief van de opvoeding van een kind jonger dan 8 jaar goed voor 91,9% van de onderbrekingen. Verlenen van bijstand aan of het verzorgen van een zwaar ziek gezins- of familielid komt op de tweede plaats (5,9%). De andere motieven worden zelden gebruikt.
  • Bij mannen is de opvoeding van een kind jonger dan 8 jaar ook de meest voorkomende reden (81,4%), maar het aandeel voor het verlenen van bijstand aan of het verzorgen van een zwaar ziek gezins- of familielid is iets hoger (14,2%). Ook hier worden de andere motieven zelden gebruikt.

6 Volledige onderbreking van het tijdskrediet in het algemene stelsel (met uitkering) per motief

De motieven die werkneemsters en werknemers gebruiken voor de volledige onderbreking van het tijdskrediet (met uitkering) verschillen aanzienlijk naargelang het geslacht.

  • Bij vrouwen is de opvoeding van een kind jonger dan 8 jaar veruit de meest voorkomende reden (82,8% in 2024). Op de tweede en derde plaats zijn het volgen van een erkende opleiding (8%) en het verlenen van bijstand aan of het verzorgen van een zwaar ziek gezins- of familielid (7,6%). De andere motieven worden zelden gebruikt.
  • Bij mannen zien we dezelfde volgorde, maar het motief van de opvoeding van een kind jonger dan 8 jaar is goed voor minder dan de helft van de gevallen (48,4%). De motieven van het volgen van een erkende opleiding en het verlenen van bijstand aan of het verzorgen van een zwaar ziek gezins- of familielid vertegenwoordigen respectievelijk 30,7% en 17,6% van de gevallen. De andere motieven worden ook hier zelden gebruikt.
1Tijdskrediet met uitkering2Tijdskrediet (met en zonder uitkering) per statuut3Deeltijdse onderbreking van tijdskrediet in het algemeen stelsel (met uitkering) per onderbreking4Deeltijdse onderbreking van tijdskrediet in het eindeloopbaanstelsel (met uitkering) per onderbreking5Deeltijdse onderbreking van het tijdskrediet (met uitkering) per motief6Volledige onderbreking van het tijdskrediet in het algemene stelsel (met uitkering) per motief

Verken andere subthema's

Bekijk ook de andere pagina's over dit thema voor een completer beeld.

3 grafieken

Tijdsbesteding

1u20 - extra tijd die vrouwen op een weekdag aan huishoudelijke taken besteden

1u20

extra tijd die vrouwen op een weekdag aan huishoudelijke taken besteden

'99'05'13
Openen

9 grafieken

Thematische verloven

62,4% - vrouwen onder de begunstigden van het ouderschapsverlof

62,4%

vrouwen onder de begunstigden van het ouderschapsverlof

'04'09'14'19'24
Openen

10 grafieken

Loopbaanonderbreking

68,8% - vrouwen onder de begunstigden van de loopbaanonderbreking

68,8%

vrouwen onder de begunstigden van de loopbaanonderbreking

'04'09'14'19'24
Openen
NieuwsOver onsFAQNuttige links

Contact

  • Contactformulier
  • igvm.be
  • genderstat@igvm.be
  • 02 233 44 00
  • Victor Hortaplein 40 1060 Brussel


Ontdek de thema's

  • Bevolking
  • Betaalde arbeid
  • Tijdsbesteding en balans werk-privé
  • Inkomen
  • Sociale zekerheid
  • Maatschappelijke integratie en armoede
  • Vertegenwoordiging en besluitvorming
  • Gezondheid
  • Gendergerelateerd geweld
  • Criminaliteit en veiligheid
  • Discriminatie
  • Mobiliteit
  • Digitale technologie
  • Asiel en migratie
  • Transgender, non-binaire & intersekse personen
  • Bevoegdheden van de deelstaten
  • © 2025 GenderStat.be
  • Contactformulier
  • Privacy en gebruiksvoorwaarden
  • Cookie instellingen
  • Cookiebeleid
  • Toegankelijkheidsverklaring
  • Created by Bits of Love