1 Verzoekers om internationale bescherming die verklaren NBMV te zijn op het ogenblik van het indienen van het verzoek
Wettelijk kader
Een niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) is elke persoon die:
jonger is dan achttien jaar;
niet begeleid is door een persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent krachtens de nationale wet van de minderjarige;
onderdaan is van een land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte;
en zich in een van de volgende twee situaties bevindt:
de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling hebben aangevraagd;
niet voldoen aan de voorwaarden voor de toegang tot het grondgebied en het verblijf, vastgesteld door de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
De aanwezigheid van elke NBMV op het Belgische grondgebied moet worden gemeld aan de Dienst Voogdij aan de hand van een signalementsfiche. Elke overheid kan het signalement uitvoeren (politie, gemeente, comité voor bijzondere jeugdzorg), maar ook een advocaat of een particulier. NBMV's kunnen zich ook spontaan bij de Dienst Voogdij aanbieden om hun aanwezigheid op het Belgische grondgebied te melden. De Dienst Voogdij identificeert de NBMV en als de jongere de voorwaarden vervult, wordt een voogd aangewezen.
Jonge mannen zijn duidelijk in de meerderheid onder de jongeren die internationale bescherming aanvragen als niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV). Sinds 2014 schommelt hun aandeel tussen 75% en 95%. In 2024 kwam dit aandeel uit op 86,1%.
Bovendien neemt hun aandeel toe met de leeftijd.
2 Nieuwe verblijfsaanvragen voor potentiële slachtoffers van mensenhandel en zwaardere vormen van mensensmokkel (MH)
Wettelijk kader
In België kunnen potentiële slachtoffers van mensenhandel en zwaardere vormen van mensensmokkel (MH) een verblijfsaanvraag indienen op basis van artikels 61/2 tot 61/5 van de wet van 15 december 1980. Die bepalingen bieden een wettelijk kader voor de bescherming en ondersteuning van de personen in kwestie.
- Artikel 433quinquies van het strafwetboek definieert mensenhandel als "de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem, met als doel die persoon uit te buiten". Die uitbuiting omvat in het bijzonder:
- economische uitbuiting;
- seksuele uitbuiting;
- bedelarij;
- handel in organen of lichaamsmateriaal;
- de verplichting om wanbedrijven te plegen.
- Zwaardere vormen van mensensmokkel worden in artikel 77quater van de wet van 15 december 1980 gedefinieerd als mensenhandel gepleegd onder bepaalde verzwarende omstandigheden:
- wanneer er een minderjarige betrokken is bij het misdrijf;
- wanneer misbruik wordt gemaakt van de bijzonder kwetsbare toestand van het slachtoffer (administratief, sociaal, leeftijd, zwangerschap, ziekte, handicap);
- wanneer er sprake is van fraude, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;
- wanneer het leven van het slachtoffer opzettelijk of door grove nalatigheid in gevaar wordt gebracht;
- wanneer het een ongeneeslijk lijkende ziekte, blijvende invaliditeit, of het verlies of de ernstige verminking van een orgaan heeft veroorzaakt;
- wanneer van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;
- wanneer het gaat om deelname aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.
Het aandeel mannen en vrouwen onder alle aanvragen om bescherming in verband met mensenhandel en mensensmokkel, varieert van jaar tot jaar. Bij de twee meest voorkomende uitbuitingssectoren nemen we evenwel dezelfde trends waar.
- Mannen zijn oververtegenwoordigd onder de verklaarde slachtoffers van economische uitbuiting (71,8% in 2024).
- Vrouwen zijn daarentegen sterk oververtegenwoordigd onder de verklaarde slachtoffers van seksuele uitbuiting (94,7% in 2024).
Bij andere vormen van uitbuiting en zwaardere vormen van mensensmokkel is een relatief kleiner aantal slachtoffers betrokken.