De verschillende gezondheidsenquêtes die tussen 2001 en 2018 zijn uitgevoerd, tonen enkele evoluties in het gebruik van anticonceptiemiddelen.
- De pil blijft het belangrijkste anticonceptiemiddel (48,1% van de respondenten in 2018), hoewel het gebruik ervan de neiging heeft af te nemen.
- Het spiraaltje, het tweede anticonceptiemiddel, zag het gebruik toenemen (25,8% van de respondenten).
- Sterilisatie en de “barrières” (diafragma, spermicide, spons, condoom) worden gebruikt door ongeveer 8% van de respondenten.
- De andere anticonceptiemiddelen hebben betrekking op een minderheid van vrouwen.
Het aantal vrijwillige zwangerschapsafbrekingen ligt in de periode 2014-2023 rond de 18.000. In 2023 bedroeg het 19.686.
3 Percentage zwangerschappen als gevolg van in vitro fertilisatie of intracytoplasmatische spermatozoön-injectie (IVF/ICSI), naar gewest
Het aandeel zwangerschappen als gevolg van een in-vitrofertilisatieprocedure (IVF) of een intracytoplasmatische spermatozoön-injectie (ICSI) is de afgelopen jaren toegenomen. In 2022 vertegenwoordigde dit type zwangerschap 6,4% van alle zwangerschappen in het Vlaamse Gewest, 5,1% in het Brusselse Gewest en 3,5% in het Waalse Gewest.
Definitie
In de tiende herziening van de Internationale Classificatie van Ziekten (ICD-10) wordt maternaal overlijden m.n. gedefinieerd als “de dood van een vrouw tijdens haar zwangerschap of binnen de 42 dagen na het beëindigen van de zwangerschap, ongeacht de duur of de lokalisatie van de zwangerschap, door iedere oorzaak gerelateerd aan of verergerd door de zwangerschap of haar gevolgen of behandeling; overlijden door ongeval of andere incidentele oorzaken zijn uitgezonderd”.
“Moedersterfte wordt in twee groepen opgedeeld.
Maternale overlijdens door een rechtstreekse obstetrische oorzaak zijn overlijdens die het gevolg zijn van obstetrische verwikkelingen (zwangerschap, arbeid en nasleep van de bevalling), van medische handelingen, van het uitblijven van medische handelingen, van een ongepaste behandeling of van een aaneenschakeling van gebeurtenissen voortvloeiend uit een van de voornoemde factoren.
Maternale overlijdens door een onrechtstreekse obstetrische oorzaak zijn overlijdens die het gevolg zijn van een vooraf bestaande ziekte of van een aandoening die zich in de loop van de zwangerschap ontwikkelde en niet het gevolg was van rechtstreekse obstetrische oorzaken, maar door de fysiologische effecten van de zwangerschap werd verergerd.”
De moedersterfteratio is de verhouding tussen het aantal waargenomen rechtstreekse en onrechtstreekse maternale overlijdens in de loop van één jaar en het aantal levendgeborenen in datzelfde jaar, hier uitgedrukt per 100.000 levendgeborenen. worden bij het berekenen van die ratio niet in aanmerking genomen. Gelet op het geringe en uitgesproken wisselend aantal gevallen dat jaarlijks in België wordt vastgesteld, is ervoor gekozen om genoemde ratio te berekenen op basis van de gecumuleerde maternale overlijdens en levendgeborenen van vijf opeenvolgende jaren, waarbij dan de daaruit berekende ratio op het middelste jaar geboekt wordt.
Meer informatie hierover vindt u op de website van Statbel.
De moedersterfteratio bedraagt in 2020 (periode 2018-2022) 8,8 moedersterfgevallen per 100.000 levendgeborenen.
Er is een stijgende trend waar nog verband mee moet worden gelegd met de invoering sinds 2018 van de ICD-10, aanbevolen door de WHO voor het coderen van moedersterfte.
De diagnoses van chlamydia, syfilis en gonorroe nemen globaal toe, met uiteenlopende verschillen tussen vrouwen en mannen.
- De diagnoses van chlamydia komen vaker voor bij vrouwen (209,6 per 100.000 vrouwelijke inwoners in 2024) dan bij mannen (188,1). Ze zijn in beide groepen gestegen tussen 2016 en 2023, om vervolgens in 2024 te dalen.
- De diagnoses van syfilis komen veel vaker voor bij mannen (135,5 per 100.000 inwoners in 2024) dan bij vrouwen (19,4). Bij vrouwen blijven ze stabiel, terwijl deze diagnose bij mannen duidelijk toeneemt.
- De diagnoses van gonorroe komen eveneens veel vaker voor bij mannen (251 per 100.000 inwoners in 2024) dan bij vrouwen (54,9). Ze nemen sterk toe, vooral bij mannen.