De Belgische bevolking is de afgelopen drie decennia elk jaar gegroeid, van ongeveer 10 miljoen mensen in 1992 tot iets meer dan 11,8 miljoen mensen in 2025. Het aantal mannen is iets sneller gestegen (+19%) dan het aantal vrouwen (+17%), maar vrouwen blijven een zeer kleine meerderheid vormen (50,7%).
Tussen 1992 en 2025 is de Belgische bevolking in de drie grote leeftijdsgroepen gegroeid, maar op ongelijke wijze:
- De groep jonger dan 18 jaar kende een gematigde stijging van 6,2% (+6,3% bij meisjes; +6,1% bij jongens). Jongens blijven licht in de meerderheid in deze groep (51,2%).
- De groep van 18-64 jaar is met 12,5% gestegen (+12,8% bij vrouwen; +12,2% bij mannen), met een bijna gelijke verdeling tussen de geslachten (50,2% mannen).
- Het aantal 65-plussers is sterk gestegen (+57,6%), met een meer uitgesproken groei bij mannen (+78,4%) dan bij vrouwen (+44%). Desondanks blijven vrouwen in deze groep in de meerderheid (55,1%), vanwege hun langere levensverwachting.
Over het algemeen wijzen deze gegevens op een vergrijzing van de bevolking, gepaard gaande met een relatieve inhaalbeweging van het aantal mannen onder ouderen.
Door de bevolking in leeftijdsgroepen van vijf jaar te onderzoeken, kan een meer gedetailleerde analyse worden gemaakt. Voor het jaar 2025 zien we het volgende:
- Tussen 0 en 29 jaar neemt het aantal personen van de ene leeftijdsgroep naar de andere toe, waarbij mannen heel licht in de meerderheid zijn ten opzichte van vrouwen.
- Tussen 30 en 64 jaar blijft het aantal personen relatief stabiel en blijven de verschillen tussen mannen en vrouwen klein.
- Vanaf 65 jaar neemt het aantal personen geleidelijk af, terwijl het aandeel vrouwen voortdurend toeneemt: van 61,4% bij de 65-69-jarigen tot 83% bij de honderdjarigen.