
Andere informatie en diensten van de overheid: belgium.beBelgium logo


Wettelijke context

In België, net als in veel andere landen, werd de deelname van vrouwen aan het politieke leven aanvankelijk bepaald door hun toegang tot het stemrecht, verkregen in 1948. Die belangrijke vooruitgang betekende een beslissende stap in de richting van politiek burgerschap voor vrouwen.

Het duurde echter tot het begin van de jaren 80 voordat de kwestie van hun vertegenwoordiging in besluitvormingsorganen op de politieke agenda werd gezet. Als antwoord op die uitdaging is het gebruik van kiesquota geleidelijk naar voren gekomen als de meest effectieve manier om de aanwezigheid van vrouwen en mannen in de politiek in evenwicht te brengen.

  • In 1994 nam België de wet Smet-Tobback aan, die partijen verbiedt kandidatenlijsten voor te leggen waarop meer dan twee derde van de kandidaten van hetzelfde geslacht zijn. Die maatregel werd voor het eerst toegepast bij de federale, Europese, en gewestelijke parlementsverkiezingen van 1999 en bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 2000.

  • De herziening van de grondwet in 2002 versterkte dit kader door het beginsel van gelijkheid van vrouwen en mannen vast te leggen (artikel 10), hun gelijke toegang tot de door verkiezing verkregen mandaten en de openbare mandaten te garanderen en een gemengde vertegenwoordiging op te leggen in alle uitvoerende organen, op elk bevoegdheidsniveau (artikel 11bis).

  • In het kielzog hiervan werden verschillende wetten aangenomen om de pariteit op kieslijsten te garanderen:

    • Wet van 17 juni 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement (B.S. van 28 augustus 2002);

    • Wet van 18 juli 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten van de kandidaturen voor de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers en van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap (B.S. van 28 augustus 2002);

    • Bijzondere wet van 18 juli 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten van de kandidaturen voor de verkiezingen van de Waalse Gewestraad, de Vlaamse Raad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (B.S. van 13 september 2002).

  • Na de grondwetswijziging keurde het federale parlement in 2003 ook twee wetten goed die de aanwezigheid van personen van verschillend geslacht in de regeringen van de verschillende deelstaten garanderen:

    • Bijzondere wet van 5 mei 2003 op de gewaarborgde aanwezigheid van personen van verschillend geslacht in de Vlaamse Regering, de Franse Gemeenschapsregering, de Waalse Regering, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en onder de Gewestelijke Staatssecretarissen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (B.S. van 12 juni 2003);

    • Wet van 5 mei 2003 op de gewaarborgde aanwezigheid van personen van verschillend geslacht in de regering van de Duitstalige Gemeenschap (B.S. van 12 juni 2003).

  • De deelstaten namen vervolgens een reeks wetten aan die gericht waren op het invoeren van pariteit op de lijsten voor lokale verkiezingen en het vergroten van de aanwezigheid van vrouwen in lokale uitvoerende organen.

  • Recenter hebben het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest restrictievere maatregelen genomen met betrekking tot de evenwichtige samenstelling van kieslijsten en uitvoerende organen.

Deze vooruitgang getuigt van een voortdurende inzet voor gendergelijkheid in de Belgische politiek.

Meer informatie over de geldende wetgeving is te vinden op de website van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

1 Leden van het federale parlement na de verkiezingen



Samenstelling van het federale parlement

Het Belgische federale parlement volgt het tweekamerstelsel: het bestaat uit de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.

  • Sinds de vierde staatshervorming, die werd doorgevoerd tijdens de verkiezingen van 1995, bestaat de Kamer uit 150 rechtstreeks verkozen leden, terwijl de Senaat 71 leden telde, waarvan er 40 rechtstreeks werden verkozen.

  • De zesde staatshervorming, die sinds de verkiezingen van 2014 van kracht is, heeft de rol van de Senaat aanzienlijk verkleind en de samenstelling ervan gewijzigd. De Senaat telt nu slechts 60 leden, waarvan er 50 indirect worden benoemd door en onder de leden van de gewestelijke en communautaire parlementen, en 10 worden gecoöpteerd door de benoemde senatoren. De Senaat heeft geen rechtstreeks verkozen leden of ambtshalve leden meer. Als deel van het beleid voor de gelijkheid van vrouwen en mannen is het ook de bedoeling dat geen enkel geslacht meer dan twee derde van de leden van de Senaat vertegenwoordigt, in overeenstemming met de pariteitsprincipes die worden toegepast op Belgische politieke organen.

De toename van de vertegenwoordiging van vrouwen in het Belgische federale parlement volgde een duidelijk verschillende dynamiek in de twee kamers.

In de Kamer van volksvertegenwoordigers

  • Tussen 1995 en 2003 steeg het aandeel vrouwen van 12% naar 35,3%, een stijging van 23,3 procentpunten. Die snelle stijging valt samen met de invoering van kiesquota (maximaal een derde van de leden van hetzelfde geslacht, daarna pariteit), wat een onmiddellijk effect had op de samenstelling van de lijsten.
  • Tussen 2003 en 2024 bleef het aandeel vrouwen stijgen tot 41,3%. Die stijging was echter gematigder (+6 procentpunten in vijf verkiezingen), wat wijst op een consolidatiefase na de eerste hervormingen.

In de Senaat

  • Tussen 1995 en 2007 steeg het aandeel vrouwen, dat hoger lag dan in de Kamer, van 23,9% naar 40,9%, een stijging van 17 procentpunten.
  • Vanaf 2014 is de Senaat een indirect samengestelde kamer, met een kleiner aantal leden (60). Het verlies aan politiek belang van de Senaat is gepaard gegaan met een toename van het aantal vrouwen in de Senaat, dat varieert tussen 45% en 50%, afhankelijk van de samenstelling.

2 Leden van de federale regering na de verkiezingen

De vertegenwoordiging van vrouwen in de Belgische federale regering werd positief beïnvloed door de invoering van quota's op kieslijsten, maar blijft onderhevig aan schommelingen van de ene legislatuur tot de andere.

  • 1995: voordat de eerste quota werden toegepast op de kieslijsten, vertegenwoordigden vrouwen 11,8% van de leden van de federale regering (2 vrouwen en 15 mannen).
  • 1999: na de invoering van quota steeg dit aandeel tot 19,1% (4 vrouwen en 17 mannen), wat een eerste stap voorwaarts betekende.
  • 2003: voor het eerst bereikte de regering de drempel van een derde vrouwen (7 vrouwen en 14 mannen), in een context die werd gekenmerkt door de herziening van de grondwet, de vereiste van gemengdheid in uitvoerende organen en de goedkeuring van de zogenaamde 'pariteitswetten' in 2002.
  • 2007-2014: het aandeel vrouwen schommelt tussen 21% en 31%.
  • 2019: er wordt voor het eerst pariteit bereikt (10 vrouwen en 10 mannen).
  • 2024 (huidige regering): het aandeel vrouwen daalt tot 26,7% (4 vrouwen en 11 mannen), wat een stap terug aantoont.

3 Leden van regionale, communautaire en Europese parlementen na de vorming van de regeringen

De toename van de vrouwelijke vertegenwoordiging in de Belgische parlementen varieert van entiteit tot entiteit, maar over het algemeen is er sinds 1995 een aanzienlijke verbetering.

  • Vlaams Parlement: het aandeel vrouwen is gestegen van 16,9% in 1995 tot een piek van 45,2% in 2019, waarna het licht is gedaald tot 41,9% in 2024.
  • Waals Parlement: de vrouwelijke vertegenwoordiging was tot 2004 laag (amper 21,3%), maar is daarna gestegen tot 42,7% in 2014, en dan fluctuerend: 37,3% in 2019, 46,7% in 2024.
  • Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: relatief vervrouwelijkt sinds 1995 (29,3%), bereikte 48,3% vrouwelijke parlementsleden in 2009 en 2019, met een lichte daling tot 46,1% in 2024.
  • Parlement van de Franse Gemeenschap: het aandeel vrouwen is gestegen van 13,8% in 1995 tot 48,9% in 2024 (ondanks een lichte daling in 2019), dankzij de geleidelijke vervrouwelijking van het Waalse en Brusselse parlement.
  • Parlement van de Duitstalige Gemeenschap: van 20% in 1995 schommelde het aandeel vrouwen tussen 1999 en 2014 tussen 28% en 32% (waarbij moet worden opgemerkt dat dit het enige parlement is waarbij de invoering van pariteit op de kieslijsten werd gevolgd door een daling van de vertegenwoordiging van vrouwen), waarna het steeg in 2019 (40%) en 2024 (48%).

Als we alle gewestelijke en communautaire parlementen samen nemen, is het aandeel vrouwen gestegen van 17,8% in 1995 tot 45,7% in 2024, wat wijst op een algemene en aanhoudende toename van de vertegenwoordiging van vrouwen.

De aanwezigheid van vrouwen in de Belgische delegatie in het Europees Parlement is een speciaal geval: zeer hoog voor de tijd in 1994 (32%) en sindsdien (met uitzondering van 2014) licht gestegen tot 40,9% in 2024.

4 Leden van regionale en gemeenschapsregeringen na de verkiezingen

Sinds 2002 is een gemengde vertegenwoordiging van geslachten een verplichting voor alle regeringen in België. Die vereiste werd versterkt door de wetgeving die in 2019 en 2022 werd aangenomen door het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die de aanwezigheid van minstens een derde van de leden van het ondervertegenwoordigde geslacht vereist.

  • Vlaamse Regering: de aanwezigheid van vrouwen bedroeg 22,2% in 1995 (2 vrouwen en 7 mannen). In 2024 zijn vrouwen voor het eerst in de meerderheid (6 vrouwen en 3 mannen).
  • Waalse Regering: er waren geen vrouwen in 1995 en 1999. Door de in 2002 ingevoerde eis voor gemengdheid was in 2004 een derde van de regering vrouw (3 vrouwen en 6 mannen). In 2024 bestaat de Waalse regering voor het eerst uit evenveel mannen als vrouwen (4 vrouwen en 4 mannen).
  • Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: er zetelden geen vrouwen in 1995. Hun aandeel bereikte 37,5% in 2004 (3 vrouwen en 5 mannen), en daalde daarna tot 25% in 2019 (2 vrouwen en 6 mannen). In 2014 was pariteit bereikt in de regering (4 vrouwen en 4 mannen), om dan in 2024 terug te keren naar dezelfde samenstelling als in 2004.
  • Regering van de Franse Gemeenschap: tussen 1995 en 2024 waren vrouwen drie keer in de meerderheid in deze regering. Dat is ook momenteel het geval: vrouwen vertegenwoordigen twee derde van de leden (4 vrouwen en 2 mannen).
  • Regering van de Duitstalige Gemeenschap: er waren geen vrouwen in 1995 en 1999. Sindsdien hebben de opeenvolgende regeringen elk één vrouw en drie mannen gehad.

Deze cijfers tonen een aanzienlijke toename van de vertegenwoordiging van vrouwen in de gewestelijke en gemeenschapsregeringen: de totale aanwezigheid van vrouwen is gestegen van 9,1% in 1995 (3 vrouwen; 30 mannen) tot 38,2% in 2019 (13 vrouwen; 21 mannen).

5 Leden van gemeenteraden na de verkiezingen

Sinds 2000 is het aandeel vrouwen in Belgische gemeenteraden aanzienlijk gestegen, hoewel de dynamiek verschilt van gewest tot gewest.

  • Vlaams Gewest: het aandeel vrouwen in gemeenteraden steeg van 27,4% in 2000 naar 34,4% in 2006 (+7 procentpunten). Daarna bleef het gestaag stijgen tot 41,1% in 2024.
  • Waals Gewest: het aandeel vrouwen in gemeenteraden bleef stabiel op ongeveer 25% in 2000 en 2006, om vanaf 2012 aanzienlijk te stijgen tot 42,9% in 2024.
  • Brussels Hoofdstedelijk Gewest: het aandeel vrouwen was al relatief hoog in 2000 (36,9%) en is bij elke verkiezing blijven stijgen, tot het in 2024 bijna de pariteit bereikte (49,1%).

In België als geheel steeg het aandeel vrouwen in gemeenteraden van 27,4% in 2000 tot 42,3% in 2024, een totale stijging van 14,9 procentpunten, wat de aanhoudende vervrouwelijking van de lokale politiek weerspiegelt.

6 Schepenen na de verkiezingen

Sinds 1994 is het aandeel vrouwelijke schepenen in België sterk gestegen, hoewel het tempo van de verandering verschilt van gewest tot gewest.

  • Vlaams Gewest: het aandeel vrouwen is bij elke verkiezing gestegen van 15,1% in 1994 tot 39,6% in 2024, met een bijzonder sterke stijging tussen 2000 en 2006 (+11,2 procentpunten).
  • Waals Gewest: het aandeel vrouwen is ook hier met elke verkiezing gestegen, van 10,3% in 1994 tot 40,1% in 2024, met eveneens een opmerkelijke sprong in 2006 (+10,2 procentpunten).
  • Brussels Hoofdstedelijk Gewest: het aandeel vrouwen was al relatief hoog in 1994 (23,1%) en is bij elke verkiezing blijven stijgen, tot het in 2024 bijna de pariteit bereikte (49,6%).

In België als geheel steeg het aandeel vrouwelijke schepenen flink van 13,4% in 1994 tot 30,2% in 2006 (+16,8 procentpunten), en daarna trager (+8,1 procentpunten) tot 40,3% in 2024. Die cijfers laten zien dat er een gestage verbetering is in de vertegenwoordiging van vrouwen in lokale uitvoerende organen, met aanzienlijke vooruitgang in alle gewesten, ook al is pariteit nog niet over de hele linie bereikt.

7 Burgemeesters na de verkiezingen

Het burgemeestersambt blijft een van de meest door mannen gedomineerde lokale politieke structuren, hoewel de aanwezigheid van vrouwen sinds de jaren 1990 geleidelijk is toegenomen.

  • Vlaams Gewest: in 1994 was slechts 4,9% van de burgemeesters vrouw. Dat percentage is in de loop van de jaren gestegen tot 18,8% in 2024.
  • Waals Gewest: het aandeel vrouwelijke burgemeesters bedroeg 5% in 1994. In 2024 is dat gestegen tot 22,8%.
  • Brussels Hoofdstedelijk Gewest: omdat het aantal burgemeesters hier beperkter is, is de evolutie grilliger. Het aandeel vrouwen was 10,5% in 1994 (2 vrouwen en 17 mannen), 15,8% in 2000 en 2006 (3 vrouwen en 16 mannen), voordat het daalde naar 5% in 2012 en 2018 (1 vrouw en 18 mannen). In 2024 is het aandeel vrouwelijke burgemeesters sterk gestegen tot 26,3% (5 vrouwen en 14 mannen).

In België als geheel is het aantal vrouwelijke burgemeesters langzaam maar zeker gestegen, van 5,1% in 1994 tot 20,9% in 2024. Die ontwikkeling weerspiegelt een geleidelijke verandering in de toegang van vrouwen tot lokale uitvoerende functies, maar pariteit is nog ver weg.

8 Leden van provinciale raden na de verkiezingen

Sinds het begin van de jaren 2000 is het aandeel vrouwen in de Belgische provinciale raden aanzienlijk gestegen.

  • Vlaams Gewest: het aandeel vrouwen in de provinciale raden bedroeg 30,7% in 2000. Het is gestaag gestegen tot 50,6% in 2024, een stijging van bijna 20 procentpunten.
  • Waals Gewest: het aandeel vrouwen bedroeg 30,6% in 2000. De trend is iets minder lineair en uitgesproken dan in Vlaanderen, maar het aandeel is in 2024 toch gestegen tot 42,3%.

In België als geheel is het aandeel vrouwen in de provinciale raden gestegen van 30,6% in 2000 naar 45,6% in 2024, een stijging van 15 procentpunten. Die cijfers illustreren de geleidelijke vervrouwelijking van de provinciale raden.

9 Leden van provinciale colleges na de verkiezingen

Sinds 1994 is het aandeel vrouwen in de Belgische provinciale colleges (Deputaties) sterk gestegen, hoewel de gewestelijke trends enigszins verschillen.

  • Vlaams Gewest: vrouwen vertegenwoordigden 10% van de leden van de Deputaties in 1994. Dat cijfer is bij elke verkiezing gestegen, met uitzondering van een aanzienlijke daling in 2012, tot 40% in 2018 en blijft op dat niveau in 2024.
  • Waals Gewest: de trend is stabieler. Het aandeel vrouwen is gestegen van 15,4% in 1994 tot 43,8% in 2024, met een bijzonder opvallende stijging tussen 2006 en 2012 (+11,8 procentpunten).

In België als geheel is het aandeel vrouwen in de provinciale colleges gestegen van 12,5% in 1994 tot 41,7% in 2024, een stijging van bijna 30 procentpunten. Die cijfers illustreren de toenemende vervrouwelijking van de provinciale bestuurders.

1Leden van het federale parlement na de verkiezingen2Leden van de federale regering na de verkiezingen3Leden van regionale, communautaire en Europese parlementen na de vorming van de regeringen4Leden van regionale en gemeenschapsregeringen na de verkiezingen5Leden van gemeenteraden na de verkiezingen6Schepenen na de verkiezingen7Burgemeesters na de verkiezingen8Leden van provinciale raden na de verkiezingen9Leden van provinciale colleges na de verkiezingen

Verken andere subthema

Bekijk ook de andere pagina over dit thema voor een completer beeld.

4 grafieken

Economische vertegenwoordiging

37,4% - vrouwen in de RvB's van beursgenoteerde bedrijven

37,4%

vrouwen in de RvB's van beursgenoteerde bedrijven

'12'16'20'24
Openen
NieuwsOver onsFAQNuttige links

Contact

  • Contactformulier
  • igvm.be
  • genderstat@igvm.be
  • 02 233 44 00
  • Victor Hortaplein 40 1060 Brussel


Ontdek de thema's

  • Bevolking
  • Betaalde arbeid
  • Tijdsbesteding en balans werk-privé
  • Inkomen
  • Sociale zekerheid
  • Maatschappelijke integratie en armoede
  • Vertegenwoordiging en besluitvorming
  • Gezondheid
  • Gendergerelateerd geweld
  • Criminaliteit en veiligheid
  • Discriminatie
  • Mobiliteit
  • Digitale technologie
  • Asiel en migratie
  • Transgender, non-binaire & intersekse personen
  • Bevoegdheden van de deelstaten
  • © 2025 GenderStat.be
  • Contactformulier
  • Privacy en gebruiksvoorwaarden
  • Cookie instellingen
  • Cookiebeleid
  • Toegankelijkheidsverklaring
  • Created by Bits of Love